Hohe Messe by J.S. Bach, BWV 232, Wouter Olthuis

De personages in het verhaal van de Hohe Messe - deel I

door

De Hohe Messe is lang en de uitvoering vergt concentratie zoals eerder aangestipt. Omwille van het vasthouden van de spanningsboog gaan we op zoek naar het verhaal van de Hohe Messe; goed voor ons en dus voor de uitvoering, en daarmee goed voor u, ons publiek.

(Veel van de ideeën in deze bijdrage komen voort uit de uitstekende beschrijving van de Hohe Messe van Eduard van Hengel, 2007)

Het verhaal gaat over het christelijke geloof en het opsommen van de belangrijkste regels hiervan. En daarmee liggen de personages in dit verhaal vast. Het christendom kent één god, maar wel in drie hoedanigheden: God de vader, Jezus de zoon en de Heilige Geest; de drie-eenheid. De regels van dit geloof gaan o.a. over de wisselwerking tussen deze drie-eenheid en ons. Wij, u en ik, zijn dan ook de andere personage in dit verhaal. In het bijzondere geval van Bachs Hohe Messe blijken er nog twee personages een rol te spelen, maar daarover meer aan het einde.

Poging om de hoedanigheden van de drie-eenheid -God, Jezus en Heilige Geest- uit te beelden.

In deze bijdrage beperk ik mij tot het benoemen van de personages en op welk moment zij in het verhaal van de Hohe Messe een rol hebben en dan nog alleen in het eerste van de 4 delen van de Hohe Messe, het Kyrie en Gloria (de zogenaamde Missa). Het vermelden van de gebeurtenissen in ieder deel van het verhaal verdient, later, een afzonderlijke beschrijving.

In de eerste 4 maten van de Hohe Messe en dus van het Kyrie stormen alle 4 personages het verhaal binnen: de drievoudige uitroep van ‘kyrie’ in de lage stemmen verwijst naar God de vader, Jezus de zoon en de Heilige Geest. Ook wij zijn meteen aanwezig, want wij zijn het, die met ‘eleison’ om ontferming vragen. Met deze opening is de toon gezet! In het eerste ‘Kyrie eleison’ richten wij ons tot God in een machtige 5-stemmige fuga in de beste traditie van Bach: het best mogelijke dus. Het ‘Christe eleison’ is dan een aanroep van Jezus. En Jezus is lekker dichtbij, want Hij is volgens het christelijke geloof niet alleen God, maar ook mens. Dus voldoet voor deze aanroep van mens (Jezus) tot mens (wij) een duet, een veel eenvoudigere, minder strenge vorm dan de voorgaande fuga: terug naar de menselijk maat. Het tweede ‘Kyrie eleison’ is dan onze aanroep van de Heilige Geest, de laatste hoedanigheid van de drie-eenheid. Voor dit moeilijkst voorstelbare personage van de drie-eenheid gebruikt Bach technieken, geleerd van zijn voorgangers: een strenge, beetje ouderwetse 4-stemmige fuga.

Het Gloria omvat 9 delen: van het Gloria zelf t/m het Cum Sancto Spiritu, kijk maar in de partituur. Verwacht geen nieuwe personages, allen waren immers al in de eerste 4 maten van de Hohe Messe gepresenteerd. Wel is het goed ook hier te weten welke personages in welk deel hun gebeurtenissen beleven. [begin bijna letterlijk citaat van Eduard van Hengel]: Het Gloria vertoont opnieuw de indeling van de goddelijke drie-eenheid: de eerste vier delen dankzegging en verheerlijking van God de Vader, gevolgd door vier delen die zich tot Jezus de zoon richten, wiens ontferming wordt gevraagd en lof wordt toegezongen en ten slotte het laatste deel betreffende de Heilige Geest [einde bijna letterlijk citaat van Eduard van Hengel]. Bach was gek op symmetrie én een diep religieus mens, dus het middelste deel ‘Domine Deus’ stelt Jezus-de-mens centraal, natuurlijk weer om eerder vermelde redenen in een duet. 

De personages in het eerste gedeelte (I. Missa, bestaande uit Kyrie en Gloria) van de Hohe Messe. De drie-eenheid is weergegeven in kleuren: God de vader, Jezus de zoon en de Heilige Geest. De bovenste 3 delen vormen het Kyrie, de onderste 9 delen vormen het Gloria. Telkens wordt Jezus mooi symmetrisch als middelste opgevoerd met een duet. De nummers verwijzen naar de Bärenreiter Urtext editie, 5e oplage, 2022.

Ik zou nog terugkomen op twee mogelijk aanwezige personages, die voor de stijl van Bachs Kyrie (oude stijl en streng) en Gloria (opgewekt en moderner) een rol hebben gespeeld. Al eerder heb ik geschreven over dit eerste deel (I. Missa) als visitekaartje en sollicitatie-portfolio van een carrière-beluste Bach, door hem toegestuurd aan de nieuwe, pas gekroonde keurvorst. Het zou zomaar een gevalletje ‘de koning is dood’ (Kyrie als rouwmuziek voor de overleden vorst) en ‘leve de koning’ (Gloria als welkom voor de nieuwe vorst) kunnen zijn, die -naast alle religieuze redenen- de kleur van deze muziek mede hebben bepaald.