Dodekafonie?
door Wouter Olthuis
Componeren is een ambacht. Goed componeren is een creatief ambacht. Creativiteit vereist grootmeesterlijke beheersing van alle facetten van dat ambacht. Johann Sebastian Bach staat bekend als een creatief componist en mag dus worden getoetst aan mijn bovenstaande uitspraak over creativiteit. Het grootmeesterschap van Bach kan ik niet toetsen: daarvoor heb ik geen meetinstrument. Wel kan ik ieder aspect van componeren dat mij te binnen schiet, loslaten op de muziek van Bach. Nou, dat heb ik geweten! In een overmoedig moment van noten-fetisjisme heb ik Bach getest op zijn beheersing van de twaalftoonstechniek (niet echt, maar zie voetnoot). Graag maak ik u deelgenoot van mijn bevinding en het verbazingwekkende resultaat.
Ik ben in de Hohe Messe op zoek gegaan naar het voorkomen van alle 12 chromatische noten, dus alle witte én zwarte toetsen op een piano in een octaaf, gewoon dus alle noten die we hebben. Eerst maar eens verticaal kijken, dus onderzoeken of in de harmonische ontwikkeling van alle instrumentale- en zangpartijen alle 12 noten voorkomen. En waar beter te beginnen dan aan het begin? De eerste 4 maten van het Kyrie zijn al eerder een bron van raadsels en antwoorden gebleken. Na herhaaldelijk tellen en wat hoofdpijn van het doorgronden van de altvioolsleutel in de orkestpartituur mis ik de f en de gis in de eerste 4 maten. Mis dus. Dan maar eens horizontaal kijken: is er een melodie, een thema, waarin alle 12 noten voorkomen? Een voor de hand liggend begin is het fuga-thema van het Kyrie. En verdomd, raak! De eerste inzet van het thema in maat 5 door de eerste dwarsfluit en hobo begint met een b en 6½ maat later klinkt de laatste nog missende a, dan hebben álle 12 noten geklonken, gewoon in het bekende fuga-thema van het Kyrie! Met een van opwinding verhit hoofd ben ik nog wat thema-inzetten nagegaan; de vierde inzet in maat 30 is de eerste vocale inzet (door de tenoren) van het fuga-thema, en ja, na 5½ maat hebben alle 12 tonen geklonken. Als bewijs laat ik hieronder de prominente zesde inzet van het thema door de eerste sopranen in maat 37 zien.
Alle noten die er bestaan hebben ook hier 5 maten later geklonken. De volgorde varieert per inzet een beetje aan het eind van het thema en daarmee ook het aantal maten waarin alle 12 chromatische noten voorkomen. Dat komt omdat in alle gevallen er elders al een nieuwe thema-inzet is begonnen, waarmee het lopende thema in het contrapunt wel moet harmoniëren. Toch worden die 12 noten in de harmonische doorwerking allemaal gebruikt door Bach; het is dus geen toeval. Natuurlijk is het geen toeval, maar ik ben wel verbijsterd. In de verantwoording van deze website heb ik uitgelegd dat het niet mijn plaats is mijn bevindingen te duiden of daar conclusies uit te trekken, dat mogen musicologen doen. Wat moet Bach hebben bezield om in 1733 een fuga-thema te maken, waarin eigenschappen voorkomen, die pas actueel werden in 1923 in de dodekafonie of twaalftoonstechniek ontwikkeld door Arnold Schönberg? Op deze vraag kan ik geen antwoord geven. Wel kan ik terugkeren naar mijn eigen stelling over creativiteit en vaststellen, dat Bach is geslaagd voor mijn groteske test betreffende de beheersing van twaalftoonstechniek. Alsof je Newton vraagt of hij een beetje handig is met Microsoft Excel en dan blijkt het antwoord nog ‘ja’ te zijn ook …
Voetnoot: Echte dodekafonie bestaat uit een toonreeks, waarin alle 12 tonen slechts eenmaal voorkomen. Dus het Kyrie-thema van Bach voldoet niet echt aan de twaalftoonstechniek, want in dat thema komen dezelfde noten verscheidene keren voor. De gedachte achter dodekafonie is eerlijk, democratisch en daarmee idealistisch; het verdient aanbeveling de Wikipedia bijdrage over dodekafonie te lezen.