Herkenning
door Wouter Olthuis
De meeste delen van Bachs Hohe Messe zijn ontleend aan eerdere composities van hemzelf. Hij heeft deze zorgvuldig uitgezocht, bewerkt en aangevuld met slechts een handvol nieuw gecomponeerde stukken. Zodoende heeft Bach met de Hohe Messe The Best of Bach samengesteld. Zo is bijvoorbeeld het Crucifixus (1748) een zogenaamde zelfparodie van het openingskoor van zijn cantate ‘Weinen, Klagen, Sorgen, Zagen’, uit 1714. Dat is allemaal bekend en goed uitgezocht, waar mogelijk.
Hier wil ik wat anders behandelen: het verschijnsel dat een fragment van een koorpartij een herinnering oproept aan een ander werk van de meester. Toegegeven, de kans dat mij dat als Bachfreak overkomt is iets groter dan bij normale mensen, vandaar dan ook dat ik er hier melding van maak.
Alla breve voor orgel
Zo roept het fuga-thema van het Gratias bij mij een herinnering op aan een orgelwerk dat ik zo'n 50 jaar geleden heb ingestudeerd, namelijk zijn Alla breve, BWV 589:
Toegegeven, het ritme is iets anders en vanaf de laatst weergegeven noot zijn de thema’s verschillend, maar de overeenkomsten in het getoonde gedeelte zijn groot. Het internet zwijgt over deze overeenkomst, dus de onderzoeker in mij werd wakker. Het Gratias zag het licht in 1733 en is dan weer een zelfparodie van zijn cantate 'Wir danken dir, Gott, wir danken dir' uit 1731. Overigens is de Latijnse vertaling van ‘Wir danken dir’ vrij keurig ‘Gratias agimus tibi’, dus Bachs associatie en hergebruik is een voor de hand liggende.
Terug naar dat orgelwerk Alla breve. Dat is een compositie zonder titel; Alla breve is een tempo-aanduiding. Over de datering zijn kenners het oneens, 1709 is eens genoemd en dat wordt dan grif nagepraat. Een andere, recentere bron noemt 1740 als jaar van ontstaan. Zeker is, dat het hoofdthema van dit stuk een kopie is van het thema uit een sonate voor hobo en strijkers van een zekere Johann David Heinichen (1683-1729), kijk zelf maar:
De datering van Heinichens sonate (S. 253) is onbekend, zodat onzeker blijft in deze ménage-à-trois (Heinichens suite, Bachs Alla breve, en Bachs Gratias) wie wie wanneer uit eten heeft gevraagd.
3e Brandenburgse concert
Een ander moment van herkenning heb ik bij mijn koorpartij (bas) van het Et resurrexit. Ik moet dan steevast denken aan één van Bachs Brandenburgse concerten. Het was even uitzoeken welke (het derde, eerste deel) en vervolgens bleek het riedeltje dat deze herkenning bij mij oproept van de viool naar de altviool te lopen, hoofdpijn dus bij het lezen van de altvioolsleutel. Om mijn punt te maken en u hoofdpijn te besparen heb ik het bewuste gedeelte geknipt uit een transcriptie voor piano, zie hieronder:
Overigens is dit geen voorbeeld van zelfparodie; het betreft geen thema, het is gewoon een toevallig overeenkomend motiefje. Zo werkt die herkenning bij mij tijdens het repeteren van de Hohe Messe. Misschien roept het bij u geheel andere associaties op met werk van andere componisten of nummers uit de popmuziek. Ja? Laat het mij weten!