Songfestival
door Wouter Olthuis
Zou de grote Bach enig kans maken als componist van een lied voor het Eurovisiesongfestival? Vanzelfsprekend doelen we op een succesvolle inzending. Bach is immers één van de grootste componisten aller tijden en het Eurovisiesongfestival is het grootste muziekfestival ter wereld: een perfect paar. Om een antwoord te vinden op bovenstaande vraag putten we uit het repertoire van Bach en toetsen kenmerken van zijn muziek aan de vereisten van een songfestivallied. Om het passend te houden voor deze website, beperken we ons tot de muziek van de Hohe Messe. Dat is nauwelijks een belemmering, daar de Hohe Messe immers een door Bach zelf uitgekozen staalkaart is van zijn kunnen.
De vereisten van een (goed) songfestivallied lopen nogal uiteen; we kiezen er een handvol en proberen eigenschappen van die vereisten terug te vinden in de muziek van de Hohe Messe.
Melodie. Een mooie, ontroerende melodie wil nog wel eens punten opleveren. Dat bracht Frankrijk in 1977 met L’oiseau et l’enfant van Marie Myriam immers ook erg ver. Kan Bach op dit punt een beetje meedoen? We pakken het Qui sedes ad dextram Patris erbij. Een fijne melodie in een pakkende 6/8 maat met een hoog oorwurm-gehalte door die opmatige zestiende aan het eind van bijna iedere maat. Bach: check.
Duet. We willen twee diep in elkaars ogen kijkende zangers op het podium. Een lekker duet scoort, zoals blijkt uit de hoge eindplaatsing van The Common Linnets met Calm after the storm van ons eigen land in 2014. Wat doet Bach hier? Gelopen race: Et in unum Dominum. Een prachtig, afwisselend melodieus spel tussen twee zangers. Elkaar voortdurend in de rede vallend tot ze het volmaakt eens zijn in hun unisono slotnoot. Bach: check.
Rock. Woest slagwerk en wilde rockmuziek is de laatste jaren in trek bij het grote publiek, getuige de winst van Måneskin met Zitti e buoni in 2021. Tja, nu moet Bach zeker afhaken… of toch niet? Ha, wat dacht je van het Sanctus!? De woest klapwiekende engelen en het wilde ritme van de pauken zijn nauwelijks in notenschrift te vangen. Rock in Barok, kortom. Bach: check.
Vrede. Naast liefde gaat vrede er ook wel in, waarbij een beetje al genoeg blijkt, getuige de inbreng van Nicole in 1982 met Ein bißchen Frieden. Kan Bach dat bieden? Jawel, en zelfs met een heleboel tegelijk in zijn Dona nobis Pacem, dat voor deze keer dan maar niet als optativus, maar als imperativus wordt gelezen. Bach: check.
Modulatie. Het gros van de songfestivalliedjes probeert punten te winnen door halverwege een toontje hoger te gaan zingen: een lekkere modulatie gaat er altijd in. Hoe zit dat bij Bach? Really, moet je dat nog vragen? Bachs hele repertoire, dus ook de Hohe Messe, is ongeveer één vette modulatie, en ook wel iets gehaaider dan een eenvoudig toontje omhoog. Bach: check.
Politiek. Zolang het festival bestaat, weten we dat de punten gaan naar bevriende landen, buurlanden of om uiteenlopende redenen zielige landen, ongeacht de muzikale kwaliteiten van het lied van zo’n land. Dan valt Bach zeker af, het gaat hem immers alleen om de muziek, toch? Eh… het gehele eerste boek van de Hohe Messe (Kyrie – Gloria) is niets anders dan een opportunistisch visitekaartje van een carrière-beluste Bach in de hoop hofcomponist te worden te Dresden. Ook hier, Bach: check.
Vergezocht? Beetje flauw? Mja… Frida Boccara won in 1969 het Songfestival met Un jour, un enfant. Echter was haar meest populaire lied Cent mille chansons uit 1968. En laat dat lied nou een vrij nette kopie zijn van Bachs Mache dich, mein Herze, rein uit zijn Matthäus-Passion. Het kan dus zeker geen kwaad om leentjebuur te spelen bij Bach als vader van de muziek. Onze eigen Europapa.